De voorvleugellengte van de Witte tijger is 18 tot 23 mm. Op de witte voorvleugel is een patroon van kleine zwarte vlekjes aanwezig. Er is ook tenminste één centrale zwarte vlek op de achtervleugel. Deze kenmern zorgen ervoor dat deze soort daardoor goed te herkennen is. De hoeveelheid en de intensiteit van de vlekjes kan echter sterk variëren. Soms vormen ze min of meer rijen op de aders. In andere gevallen ontbreken ze vrijwel geheel. Bij een zeldzame vorm komen zwarte strepen langs de aderen voor.
Tot 40 mm. Het lichaam is donker bruinachtig grijs en bekleed met zwarte haarborstels op verheven zwarte wratten. Over het midden van de rug is bovendien een rode of oranje lengtestreep. De kop is glimmend zwart.
Zie de gele tijger (S. lutea), de sneeuwbeer (S. urticae) en de mendicabeer (Diaphora mendica).
Mendicabeer (Diaphora mendica), sneeuwbeer (Spilosoma urticae), gele tijger (Spilosoma lutea), kleine beer (Phragmatobia fuliginosa), roomvlek (Arctia villica) en roodbandbeer (Diacrisia sannio).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen. Het habitat en de waardplant(en).
Begin mei tot eind juli in één generatie. Soms is er ook een partiële tweede generatie in september of oktober. De vlinders komen af op licht.
De rups zie je van juni tot oktober. De soort overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag.
Diverse kruidachtige planten. Waaronder zuring en brandnetel. Ook struiken, zoals vlier.
Deze soort kom je tegen in bossen. Ook op heiden en in de duinen kom je de vlinders tegen. Struwelen en graslanden worden daarnaast zeker niet vermeden. Ook de parken en tuinen in stedelijke omgeving zijn plekken waar ze voorkomen.
Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. Volgens de huidige rode lijst daarom niet bedreigd.
Ook hier is het een zeer algemene vlinder in het hele land.
Komt tevens in heel Europa voor met uitzondering van de zuidelijkste delen. Niet in het noordelijk deel van Scandinavië. Naar het oosten via Rusland en China tot in Japan.
Bron: vlinderstichting