De bekendste verschijningsvorm van de vliegenzwam is een donkerrode hoed met witte stippen. De witte stippen zijn restanten van het algeheel omhulsel (velum universale) waarin de paddenstoel ‘opgesloten’ zat, voordat hij uit de grond omhoog kwam. Deze spoelen bij regenachtig weer vrij snel van de hoed. De kleur van de hoed is echter variabel en kan variëren van rood tot oranje met gele tinten. De hoed wordt 5 tot 15 cm breed. Het vlees van de plaatjes en de sporen zijn wit. De sporen zijn elliptisch van vorm (9 tot 12 µm bij 6 tot 9 µm) en niet amyloïd. Op de witte steel zit meestal een duidelijke ring en aan de onderkant een (vlokkige) beurs.
De vliegenzwam is een opvallende paddenstoel. Het is een algemene soort in de lage landen. Het eten ervan kan leiden tot vergiftigingsverschijnselen. Hoewel de ernst hiervan meestal wel meevalt. Vliegenzwammen groeien veelal in loofbossen en in nauwe associatie (symbiose) met berk, tamme kastanje, eik, beuk, ook wel met den en spar. Ze vormen een ectomycorrhiza. Dit betekent dat het mycelium niet binnendringt in de wortels van de boom en de haarwortels aan de buitenkant omgeeft. Vliegenzwammen kunnen voorkomen vanaf juli tot en met de late herfst. Het hoogtepunt zal ergens rond eind augustus liggen.
De naam vliegenzwam heeft een mogelijke verklaring. Het rode vlies op de hoed zou de stof muscarine bevatten. Van deze stof zou een vliegendodend middel gemaakt kunnen worden. Sommigen hebben een verband gezien met hallucinaties van door de lucht vliegen bij inname. Dit is echter etymologisch onjuist. Naast muscarine bevat de vliegenzwam nog een aantal andere toxische verbindingen. Sommige hiervan zouden hallucinogeen zijn. De toxiciteit van deze paddenstoel wordt in de volksmond vaak overdreven. Door aanraking zijn geen nadelige gevolgen te verwachten. Toch kan het opeten van een hele paddenstoel voor bijvoorbeeld een kleine hond in enkele uren fataal zijn.
De vliegenzwam is minder giftig dan veel mensen denken. Hij wordt al lang gebruikt door verschillende volken. In Lapland waar soms één vliegenzwam werd geruild tegen één rendier. De vliegenzwam heeft namelijk bedwelmende en hallucinogene effecten. Hierdoor werd hij vaak gebruikt in rituelen. Men kan hem vers of gedroogd opeten of roken. De hele paddenstoel bevat werkzame stoffen. In de rode hoed zijn de concentraties van de stoffen het grootst. De belangrijkste werkzame stoffen in de vliegenzwam zijn muscimol, muscazone en iboteenzuur. Vliegenzwammen bevatten ook het giftige muscarine. Als de zwammen gedroogd worden verdwijnt dit. Bij het drogen wordt ook een groot deel van het iboteenzuur omgezet naar muscimol. Het grootste deel muscimol wordt ongewijzigd afgescheiden via de urine.
Als de vliegenzwam op de juiste wijze bereid wordt verliest hij zijn toxiciteit. Daarna kan hij gewoon gegeten worden. Zulke bereidingen worden toegepast in bepaalde streken in Japan en mogelijk ook elders. De vliegenzwam zou een zeer delicate en nootachtige smaak hebben. Een foute bereiding kan tot gevolg hebben dat er toch nog intoxicatieverschijnselen optreden na het consumeren. In Nederland valt de vliegenzwam onder de werking van de Opiumwet. Er heeft echter geen risicobeoordeling plaatsgevonden ten aanzien van paddenstoelen die van nature muscimol en iboteenzuur bevatten. De vliegenzwam wordt genoemd als ingrediënt van heksenzalf.