De Tengere beukentaailing is een heel erg kleine paddenstoelen soort. Het hoedje is echt piepklein en maar ongeveer 3 tot 5 millimeter groot. Het fragiele steeltje reikt tot ongeveer 10 millimeter boven de grond uit. Je moet er je best doen en goed zoeken om er één te vinden. Hij is al niet zo groot maar gaat vaak ook schuil onder en tussen het blad op de grond. Het hoedje steekt dan maar net boven het dode blad uit. Het hoedje is mooi wit van kleur en ziet er uit als een parasolletje. De lamellen staan redelijk ver uiteen en zijn aangehecht. Het lange taaie steeltje is vanaf de voet tot net onder het hoedje lichtbruin van kleur. Het laatste stukje van de steel net onder de hoed is crèmewit. Dit hele kleine natuurwondertje leef voornamelijk van dood organisch materiaal. Het gaat hier dus om een Saprofoot. Als het licht mooi op het hoedje schijnt lijkt de soort wel een beetje doorzichtig.
Aangezien het een saprofoot is tref je deze Tengere beukentaailing aan op dood materiaal. Meestal kiest dit kleine paddenstoeltje een takje of uiteinde van een blad uit om zich te ontplooien. Vaak is dit in de buurt van beukenbomen. Soms kom je hem ook op eikenblad tegen. De Horsten in Wassenaar staan vol met oude beuken en hier is de soort een veel voorkomende gast. Op andere loofbomen kom je de soort eigenlijk niet tegen. De Tengere beukentaailing houdt van voedsel- en kalkrijke bodems. Zand- leem en kleigronden worden ook zeer gewaardeerd. Om er één te vinden moet je goed rond beukenbomen zoeken. Je ziet in eerste instantie kleine witte stipjes. Door heel voorzichtig met je handen de bladeren te verplaatsen zie je ze tevoorschijn komen. Maar pas op ze zijn heel teer en snel beschadigt.