De Atalanta is een zeer algemene trekvlinder die verspreid over het hele land wordt gezien. De lengte van de voorvleugel is ongeveer 26 tot 32 mm. Het is een vrij grote zwarte vlinder. In de vleugelpunt van de voorvleugel zitten enkele witte vlekken. Deze soort heeft een oranjerode band dwars over de vleugel. Net als bij de voorvleugel zit deze oranjerode band ook op de achtervleugel.
De rups wordt waargenomen van mei tot november. De meeste rupsen sterven hier in de late herfst. De rups leeft in een hangend tuitje wat gemaakt is van samen gesponnen brandnetelbladeren. De vlinder heeft een voorkeur voor brandnetels op natte en vochtige plaatsen. Het is wel van belang dat de brandnetels in de volle zon groeien. De soort kan in Zuid-Europa in alle stadia overwinteren. In Nederland overwintert de Atalanta incidenteel als vlinder.
Het vrouwtje zet de eitjes afzonderlijk af op de bovenkant van de bladeren. De voorkeur gaat echter uit naar jonge planten die groeien op vochtige plaatsen. Tevens dienen deze planten in de zon langs bosranden en sloten te staan. Op beschutte plekken zal je deze vlinder met regelmaat aantreffen.
De rups spint een kokertje van één of meer brandnetelbladeren. De bladsteel van deze bladeren wordt gedeeltelijk doorgebeten. Het blad verwelkt en wordt verwerkt tot een kokertje. In dit kokertje verschuilt de rups zich overdag en ´s nachts komt hij tevoorschijn om te eten. Na iedere vervelling wordt een nieuwe koker gebouwd. Kort voor de verpopping zwerft de rups enkele meters op zoek naar een geschikte plek. De rups zwerf dan wel maar verpopt zich meestal toch op een grote brandnetel.
De Atalanta zoekt geregeld voedsel op bijvoorbeeld koninginnenkruid en bloeiende klimop. Ook distels en de bekende vlinderstruik zijn ideaal voor deze vlindersoort. In het najaar komen ze ook af op rottend fruit en sap van bloedende bomen. De dichtheid is hoog en daardoor tref je gemakkelijk zo´n 10 tot 34 vlinders per hectare aan. Vandaar dat het mogelijk is grote aantallen atalanta´s bij elkaar te zien op plaatsen waar veel koninginnenkruid groeit. In het najaar wordt de Atalanta vaak gespot op beschutte plaatsen en op bloeiende klimop.
Mannetjes voeden zich eerst en daarna verdedigen ze hun territorium. Het verdedigen van het territorium vindt plaats van de late middag tot de vroege avond. Ze kunnen niet overal te gelijk zijn en daardoor verdedigen ze elke dag een ander gebied. Dit vindt plaats door patrouillevluchten met de bedoeling om de grenzen af te bakenen. Er zijn meestal één of twee zonnige rustplekken per territorium. Andere dieren worden tot de grens van het territorium achtervolgd. Andere mannetjes worden met een opwaartse spiraalvlucht verjaagd. In het najaar trekt een deel van de vlinders ook weer naar het zuiden. Een ander deel probeert hier te overwinteren. Van beide groepen sterft het merendeel zonder zich nog voort te planten.
De waardplant is voornamelijk de grote brandnetel en soms ook de kleine brandnetel.
Zwervende atalanta´s kunnen vrijwel overal gezien worden. Vooral op plaatsen met veel nectarrijke planten en vaak in grote aantallen.
Deze trekvlinder kan in Nederland tussen april en november worden waargenomen. Vanuit Zuid-Europa trekken de vlinders ieder jaar richting het noorden. Vervolgens brengen ze hier in de zomer een nieuwe generatie voort. In het najaar worden langs de kust vaak groepjes trekkende atalanta’s waargenomen die weer terugkeren naar het zuiden. Via deze link kunt u een filmpje bekijken over de ongelofelijke reis van een trekvlinder. Behalve op nectarplanten wordt de atalanta in het najaar ook vaak aangetroffen op rottend fruit. Maar het is ook zeker mogelijk vlinders op bloedende bomen aan te treffen.
De uiterste data waarop een vlinder in Nederland is gezien zijn 1 januari en 19 december.
De atalanta is een mobiele vlinder die tot de trekvlinders wordt gerekend. Tijdens de trek vliegt de vlinder doorgaans alleen of met enkele individuen. Waarnemingen van grotere trekkende groepen zijn relatief schaars. Daarnaast zijn er nachtelijke waarnemingen van atalanta’s op licht. Dit suggereert dat de vlinder ook ’s nachts trekt. In de nacht van 11 op 12 oktober 1955 zagen vuurtorenwachters op de Normandische eilanden honderden atalanta’s op licht afkomen.
In Nederland is de atalanta een zeer algemene trekvlinder en overal kan worden waargenomen. Aan het begin van de vorige eeuw was dit ook al het geval.
Op Europese schaal is de atalanta niet bedreigd. Door het trekgedrag is een trend in het voorkomen echter lastig te bepalen.
Bron: vlinderstichting